De reconstructie van de levensloop van de hoofdpersonen uit dit boek over het geslacht Pals begon bij het zoeken naar genealogische gegevens, zoals geboorte-, sterfte- en huwelijksdata, evenals koopakten van onroerend goed en inschrijvingen in het militieregister. Vanaf de Napoleontische tijd zijn veel persoonlijke gegevens terug te vinden in de bevolkingsarchieven, zoals in het Fries Archief Tresoar.
Aan de hand van schepelingenregisters van de waterschout van belangrijke havenplaatsen in combinatie met gepubliceerde scheepstijdingen konden de zeereizen van de personages worden gereconstrueerd. Ook waren er indrukwekkende verslagen terug te vinden over scheepsstrandingen en reddingen, waarbij Palsen betrokken waren.
Materiaal over uiteenlopende eilander beleidszaken werd aangetroffen in het gemeentearchief van Terschelling, bijvoorbeeld over Oerol, de strandvonderij, de visserij, de konijnenjacht, de landbouw, de werkverschaffing en de steunverlening. Andere belangrijke bronnen waren historische boeken en artikelen over bekende en minder bekende eilanders of over specifieke onderwerpen, zoals de Grote Brand van 1666, de Belgische Opstand, de Hollandse militie, de Franse tijd, de visserij, de zeevaart, het reddingswerk, de landbouw en boerderijtypen op Terschelling, het toerisme et cetera.
Op Terschelling interviewde de schrijfster veel nazaten van de familie Pals. Ze vroeg hen naar overgeleverde familieanekdotes en typische eilander gebruiken en rituelen. Vaak kwamen daarbij oude fotoalbums en documenten boven tafel, zoals een oud militair paspoort van één van de hoofdpersonages en de memoires van een gestorven nazaat. Deze laatste onthulden de woonomgeving, adressen en beroepen van vroegere bewoners van Midsland-Noord.
Intensief contact werd onderhouden met het op Terschelling gevestigde museum ‘’t Behouden Huys’, dat haar medewerking verleende aan het verstrekken van kopieën en scans van oude artikelen, documenten en beeldmateriaal. Na uitgebreide analyse van de informatie en combinatie van gegevens uit verschillende bronnen kon het boek op basis van een chronologische verhaallijn, met enkele flashbacks, hoofdstuk voor hoofdstuk in elkaar getimmerd worden. Een tijd lang bleef het een levend document dat continue finetuning vereiste.
“Vaak kwam ik aan de hand van belevenissen van de hoofdpersonen van het ene onderwerp op het andere. Dan moesten er keuzes worden gemaakt. Er is zoveel te vertellen over dit eiland en hoe haar vroegere bewoners hebben geworsteld met de omstandigheden op een geïsoleerd stukje Nederland. Hoe ver moest ik uitweiden? Wat voegde iets toe aan het verhaal? Ik heb gekozen voor de meest typerende gebeurtenissen uit het leven van de hoofdpersonen. Het werd vooral een verhaal van hoop, voor zaken die in onze huidige tijd geen risico meer vormen of een vanzelfsprekendheid zijn. Hoop op een behouden thuiskomst van zeevarende familieleden of soldaten, hoop op een goede oogst, hoop op werk, hoop op een gezonde bevalling en een gezond kind, hoop op het overleven van een dodelijke epidemie, hoop dat er iets te jutten of te redden viel, hoop op het behoud van de dijken bij storm. Hoop op een betere toekomst.”